ABC

Brugge, Groeningemuseum

ls je dan toch voor Van der Paele naar het Groeningemuseum gaat mag je natuurlijk niet het portret van Margaretha van Eyck vergeten. Als je dicht genoeg staat, kun je proberen om onderaan rechts de woorden op het kader te ontcijferen: « Als ich can ».

We zien hier letterlijk het « ik » van de kunstenaar zijn entree maken in de kunstgeschiedenis. Met die woorden zegt Van Eyck (met een vleugje ironie of enige valse bescheidenheid) dat hij het ‘zo goed als hij kan’ heeft gedaan, maar tegelijk laat hij toch vooral heel bewust zien dat hij het was die schilderde.

Zijn slogan komt vaker voor, als een soort van handtekening, soms in combinatie met zijn naam. We staan dus tegenover een echte Van Eyck. Maar hoe weten we zeker dat de afgebeelde dame zijn echtgenote Margaretha was? Op het kader staat in het Latijn geschreven: “Mijn echtgenoot Jan heeft me op 15 juni 1439 voltooid’. Mysterie opgelost.

In het museum hangt ook het portret van de onvermijdelijke Filips de Goede, een van de kopieën van een verloren origineel van Rogier van der Weyden, de officieuze opvolger van Van Eyck aan het Bourgondische hof. Hofschilder Van Eyck portretteerde de hertog ook, maar dat werk is naar alle waarschijnlijkheid verloren gegaan in de brand van het Brusselse paleis op de Koudenberg in 1731.

Na Van der Weyden kwam Hugo van der Goes in het vizier van Filips’ zoon Karel de Stoute, voor wie hij meewerkte aan de uitwerking van zijn huwelijk in 1468. Terwijl Magere Hein over zijn schouders meekeek – al zijn er ook specialisten die denken dat hij het eerder schilderde – boog Van der Goes zich over de Dood van Maria zoals dat in de apocriefe evangeliën werd geschreven. Een blauw gewaad, een witte kap en een bleek gelaat. Zo ligt de Moeder Gods bij hem op een bed, omringd door diepbedroefde apostelen. Geen pracht en praal, alleen maar droefenis om de ondergang van wat ooit groots was. Sta je bij Van Eyck innerlijk te kraaien van bewondering dan past hier alleen maar ingetogen stilte. Zeker nu het dankzij een restauratie in zijn oude glorie is hersteld.

Een bezoek aan het Groeningemuseum is nooit compleet zonder te hebben gestaard naar het tweeluik van Gerard David, Het oordeel van Cambyses, waarop een corrupte rechter levend wordt gevild. Dit fascinerende schilderij uit 1498 blijft bij zowat iedereen hangen. Mijn destijds zesjarige dochter ging er languit voor zitten en was met geen stokken meer in beweging te krijgen. Filips die kende ze al vanop de cover van vaders boek – al ging dat om de toch wel meer geslaagde variant uit Dijon – maar dit schilderij greep haar erg aan. Verwonderd probeerde ze het hele verhaal te begrijpen. Zoals zovelen zal ze er later nog aan terugdenken.