Van de Grote Markt is het een half uur stappen: via de Sint-Katalijnekerk, Vismet en de groene Schuitenkaai tot aan het kanaal van Brussel. Zo bereik je de site van Tour & Taxis, vandaag goed voor een park en een gerestaureerd industrieel complex dat een nieuwe bestemming kreeg.
Het vandaag oudste en meest in het oog springende gebouw is het Koninklijke Pakhuis (1904-1906) waar tal van (horeca)-bedrijven een onderdak hebben gevonden. Maar wat mij interesseert is dat hier destijds op de drassige weiden en velden bij de Brusselse haven de postpaarden graasden van de familie Von Thurn und Taxis (in het Nederlands Thurn en Tassis), een Duits adellijk geslacht van Italiaanse afkomst waarvan de Franse naam Tour & Taxis in Brussel vandaag herinnert aan de belangrijke verwezenlijkingen van de familie. Die Thurn/Tour dook pas vanaf de zeventiende eeuw op in hun naam, dankzij een kostelijke genealogische kunstgreep die ervoor zorgde dat de familie er zich voortaan op kon voorstaan af te stammen van de oude en hogere adellijke familie Della Torre (heren van Milaan).
Vanaf het einde van de dertiende eeuw werkte de familie als koeriersbedrijf voor de Doorluchtige Republiek Venetië. Later zou een andere tak de pauselijke postdiensten in handen nemen. Maar hun activiteiten bereikten pas een Europese dimensie onder Maximiliaan van Oostenrijk. Hij droomde van een estafettedienst tussen zijn hoofdkwartier in het Oostenrijkse Innsbruck en de erflanden van zijn gestorven vrouw Maria van Bourgondië. Hun deelszie j in Mechelen opgegroeide zoon Filips de Schone zwaaide de scepter in de Nederlanden. Onder impuls van Janetto en Frans van Tassis ontstond vanaf 1489 een uitgekiende opeenvolging van pleisterplaatsen waarlangs koeriers en paarden elkaar volgens geijkte afspraken aflosten. Enkel de lederen reistas met de poststukken maakte de hele reis. Aangekomen in Brussel graasden de paarden op de plek waar we nu staan, en kwamen ze op adem vooraleer ze weer ingespannen werden voor een nieuwe trip.
Toen Filips de Schone, via zijn vrouw Johanna de Waanzinnige, in 1504 koning-gemaal van Spanje werd, vroeg hij aan de familie Tassis om ook een verbinding met het zuiden van Europa op touw te zetten. Tussen Innsbruck en Brussel duurde de tocht vijfenhalve dag in de zomer (een dag meer in de winter), naar Toledo deed de koeriersdienst er 12 dagen over (twee meer in de winter) en 15 dagen om Granada te bereiken (drie meer in de winter). Parijs kostte 44 uren (54 in de winter) en er ontstond ook een estafette naar Blois waar Maximiliaans dochter Margaretha verbleef, de latere landvoogdes van de Nederlanden. Zij moest 2,5 dag (3 in de winter) wachten op een bericht van haar broer Filips, en 8 dagen (9,5 in de winter) op een brief van haar vader – die moest een omweg maken via Brussel.
De diensten van de familie Tassis werden erg gewaardeerd en in 1512 verhief de keizer hen in de (lage) adelstand. Ook Maximiliaans zoon Karel V zou hen trouw blijven, ook omdat de koeriers erin slaagden om in de loop der jaren bij een aantal bestemmingen aardig wat uren tot halve dagen van de net vermelde tijden af te knabbelen. In samenspraak met Karel, die dan al vorst van de Nederlanden en koning van Spanje was, werd de hele dienst in 1516 ook opengesteld voor particulieren en kunnen we stilaan spreken van de officiële voorloper van het Europese postwezen. Toen Frans van Tassis een jaar later stierf was de basis voor een eeuwenlang monopolie gelegd, want Karel V had de functie van postmeester-generaal erfelijk gemaakt.