ABC

Gent, Sint-Baafskathedraal (voor 1559 Sint-Janskerk)

Uiteraard komt u hier voor het Lam Gods, maar neem vervolgens toch even de tijd om het koor te betreden. Daar hangen sinds november 1445 zevenendertig wapenborden (vermoedelijk geschilderd door Hue de Boulogne) die herinneren aan het zevende kapittel van de Orde van het Gulden Vlies.

Een collectie van die orde in situ vinden we verder ook in de Brugse Onze-Lieve-Vrouwekerk (1468) en Sint-Salvatorskathedraal (kapittel van 1478), in de Sint-Rombautskathedraal van Mechelen (1491) als ook in de Grote Kerk van Den Haag (1456, al zijn de wapenschilden replica’s uit ca. 1539). Verder zijn er natuurlijk nog losse borden, o.a. in het Noordbrabants museum in ’s Hertogenbosch en in het Amsterdamse Rijksmuseum.

Speciaal voor dit Gentse kapittel werden drie peperdure liturgische koorkappen vervaardigd die naar alle waarschijnlijkheid overeenkomen met de gewaden die in de schatkamer van het Weense Kunsthistorisches Museum worden bewaard. De figuren van Christus, Maria en Sint-Jan op die kappen zelf lijken erg geïnspireerd door de versies die Jan van Eyck maakte voor het Lam Gods. Het is een fijne gedachte dat er op 4, 5 en 6 november 1445 een onzichtbare artistieke draad liep tussen het in de Vijdkapel hangende meesterwerk van Van Eyck en de prachtstukken die door de religieuze voorgangers van het Gulden Vlies werden gedragen. Deze gewaden moeten samen met de ceremoniële mantels van de Orde veel opzien hebben gebaard in Gent: van het Prinsenhof duurde het toch al gauw een klein half vuur vooraleer de hele stoet goed en wel was aangekomen bij de toenmalige Sint-Janskerk.

Graag vestig ik uw aandacht op de aanwezigheid van Boudewijn van Lannoy: hij was er al bij van in het begin in 1430 en zou in totaal deelnemen aan niet minder dan twaalf kapittels. De lezers kennen hem o.a. als de gouverneur van het Rijselse Kasteel van Kortrijk, als de deelnemers aan de scabreuze vertelavonden van Filips de Goede op het Paleis van de Koudenberg, maar misschien toch vooral als de man met de doodgraversblik op een van de bewaarde portretten die Jan van Eyck maakte. Onderzoek leerde dat de eiken plank die Van Eyck hiervoor gebruikte oorspronkelijk deel uitmaakte van dezelfde Baltische eik als twee andere van zijn werken: Het portret van een man (vermoedelijk Giovanni Arnolfini) en De heilige Franciscus ontvangt de stigmata. Dat doet me eraan denken dat de zevendertig Gentse wapenborden vermoedelijk ook een moederboom moeten delen. Op elkaar gestapeld zouden ze een klein idee geven van de oude Noord-Europese eik die ter meerdere glorie van die Orde van het Gulden Vlies een kleine zeshonderd jaar geleden werd omgehakt.

In een zijbeuk hangen de wapenborden van het kapittel uit 1559, het eerste onder leiding van Filips II, het laatste van de Orde in haar oorspronkelijke hoedanigheid. Later zou er een Spaanse variant van het Gulden Vlies ontstaan, die Napoleon Bonaparte in 1809 bijna had herenigd door er een Franse tak aan toe te voegen. Onder druk van de houders van het door hem gestichte Légion d’honneur zou het er nooit van komen, en in 1813 werd het project definitief afgevoerd. Wel hebben we nog de plannen voor de nieuwe ketting van het Gulden Vlies: de Franse keizer had boven de ram van Filips de Goede een napoleontische adelaar laten aanbrengen.