Vanaf 1501 verrees op de plek van de belangrijkste moskee van Granada – de Moren waren nog maar definitief verdwenen sinds 1492 – een monumentale kathedraal. De bouw was een project van zeer lange adem, in die mate dat de moskee nog geruime tijd als katholieke kerk werd gebruikt.
In de koninklijke kapel van de kathedraal, die eerder klaar was dan de kerk zelf, kwam een mausoleum waar je nog altijd het grafmonument van de Katholieke Koningen Ferdinand en Isabella kunt zien, alsook dat van hun dochter Johanna de Waanzinnige en haar man Filips de Schone – el sepulcro de don Felipe y doña Juana, zoals ze hier zeggen. Er valt dit epitaaf te lezen: « Beroofd van het leven, verder levend in de roem, bevat dit graf Filips, koning van Spanje, de eerste zowel in naam als plaats in de Oostenrijkse dynastie, die de dood, gewapend met zijn zeis, nadat hij hem rijp in deugdzaamheid had aangetroffen, jong wegmaaide in de veronderstelling dat hij oud was (hij stierf in het jaar des Heren 1506 op 28-jarige leeftijd), en Johanna, zijn vrouw, aan wie alle koninklijke geslachten van Castilië, León en Aragon pracht en praal gaven (zij stierf in het jaar des Heren 1555 op 75-jarige leeftijd).
Hoe anders? Uit de vereniging van de twee ontsproot de voor de wereld zo doorluchtige keizer Karel V, die dit monument voor zijn ouders oprichtte. » Op een van de vier hoeken prijkt de heilige Andries, die als Bourgondische patroonheilige in Granada de onmiskenbare verwantschap met het oude Bourgondië symboliseert. De in Brugge geboren Filips de Schone werd in Spanje begraven, maar zijn hart kreeg een plek in het graf van zijn moeder Maria van Bourgondië in de Brugse Onze-Lieve-Vrouwekerk – de harturne wordt tegenwoordig bewaard in het Gruuthusemuseum. In het Alhambra kun je verder nog het paleis van Filips’ zoon Karel V bezoeken.