ABC

Moulins, kathedraal

Deze stad valt strikt genomen net buiten de Bourgondische bezittingen, maar bevindt zich op drie kwartier rijden van Nevers, slechts een dik half uur van Decize, en valt kortom perfect te combineren met een trip door het graafschap van Nevers.

De flamboyante gotiek van de Onze-Lieve-Vrouw-Boodschap-kathedraal van Moulins (die pas vanaf 1822 de zetel van een bisschop werd) mag niet ontbreken, al was het maar omwille van het feit dat Agnès van Bourgondië in 1468 de eerste steen legde. Deze zus van Filips de Goede was dan al een kranig oudje van 61, wat betekent dat ze ter wereld kwam in het jaar dat haar vader Jan zonder Vrees de broer van de koning liet vermoorden, het begin van de gruwelijke burgeroorlog tussen de Armagnacs en de Bourgondiërs die Jan zelf met zijn leven zou bekopen.

Staar je niet blind op de neo-gotische façade uit de negentiende eeuw, al evenmin op het eerste gedeelte van de kerk, pas wanneer een handvol treden je een niveau hoger brengen kom je in het godshuis van Agnès van Bourgondië, als ik me zo mag uitdrukken – juister zou zijn te zeggen dat ze op dat moment, dankzij haar huwelijk, de titel van hertogin-moeder van Bourbon droeg, het hertogdom ten zuiden van Nevers. Haar man was al gestorven, maar Jean Poncelet, architect van haar zoon Karel II van Bourgon, nam de bouw voor zijn rekening. In 1508 hielden de werken plotseling op en plaatste men ter afsluiting van het immense koor een met pinakels en roosvensters versierde puntgevel. De glasramen uit de vijftiende eeuw blijven vandaag een streling voor het oog. Pass vanaf 1850 verschenen het neo-gotische schip en façade.

Wat het bezoek in het kader van onze Bourgondiërs helemaal afmaakt, is het schilderij dat zich in de sacristie bevindt, de zogeheten triptiek van de meester van Moulins (ca. 1501). Centraal zie je de Heilige Maagd met Christus op haar schoot, rechts en links de opdrachtgevers: Anne van Frankrijk en Peter II van Bourbon, opvolger van zijn oudste broer Karel II, de jongste nakomeling van Agnès van Bourbon, kortom een kleinzoon van Jan zonder Vrees. Maar ik heb u niet enkel omwille van genealogische toevalligheden naar deze sacristie gestuurd, het werk wordt, en terecht, alom geprezen omwille van de kleurenpracht, het realisme, de compositie en natuurlijk het alom oplichtende rood dat de Passie van Christus aankondigt. Maria’s gezichtsuitdrukking intrigeert. Met haar zowel arrogante als bescheiden oogopslag lijkt het wel alsof ze beseft de moeder Gods te zijn, en tegelijk een doodgewone vrouw die een kind baarde. Onderzoek wees uit dat de meester van Moulins niemand minder is dan Jean Hey, die we eerder al troffen in Autun. De schilder die rond 1480 voor Jean Rolin een kerstpaneel maakte – met daarop het onnavolgbare blauw van Maria’s kleed – zou twintig jaar later op het toppunt van zijn kunnen opnieuw de Maagd schilderen, deze keer omhangen met een imposante rode mantel. Tussen het blauw van Autun en het rood van Moulins liggen amper honderd kilometer, een route die tijdreizigers van de zoon van de kanselier van Filips de Goede voert naar de kleinzoon van Jan zonder Vrees. Het zijn van die ragfijne draden die verhalen bij elkaar houden.

Met Jean Hey in het achterhoofd is het goed klimmen in de Bourgondische stamboom. Deze schilder met Vlaamse wortels, maakte in 1491 een ontroerend mooi portret van de elfjarige Margaretha van Oostenrijk, de dochter van Maria van Bourgondië, die meer dan twintig jaar de scepter over de Nederlanden zou zwaaien. Voor dit kleinood moet je wel naar New York.